Vragenlijst bestaande uit 24 vragen, die betrekking hebben op de symptomen die kenmerkend zijn voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Deze symptomen zijn ondergebracht in twee dimensies:- Interactieve en Communicatieve Vaardigheden...
Vragenlijst bestaande uit vijf basisschalen die het gezinsfunctioneren weergeven:1. Responsiviteit: de opvoedingsrelatie van de ouders met het kind.2. Communicatie: de communicatie van de ouders met het kind.3. Organisatie: de context waarbinnen...
Diagnostisch instrument o.a. gebaseerd op het model voor de verwerving van de fonologie van een tweede taal (James, 1987). DUIM bestaat uit acht onderdelen:1. Achtergrondinformatie, 2. Screening spontane spraak, 3. Beoordeling...
Evaluatieschaal met twee subschalen: Houding (24 items) en Gedragsintentie (25 items), die anoniem wordt ingevuld. Op driepuntsschalen wordt aangegeven in hoeverre elke uitspraak op de leerling van toepassing is. De schaal is ontwikkeld vanuit...
Vragenlijst met 11 items. De ISB komt overeen met de sociale dimensie van de IRGL, 1990. Er zijn drie subschalen: Potentiële emotionele betrokkenheid, Feitelijke vertrouwelijkheid en Bezoek. Op vierpuntsschalen moet aangegeven worden in...
Evaluatieschaal bestaand uit twee delen: houding t.a.v. het milieu (18 items) en gedragsintentie t.a.v. het milieu (20 items). Op driepuntsschalen geeft de leerling aan in hoeverre elke uitspraak van toepassing is. De schaal wordt anoniem...
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...
Vragenlijst bestaande uit twee delen. Deel 1 omvat 47 items en vraagt naar functiekenmerken zoals werkcontacten, afgerondheid, gespecialiseerdheid, zelfstandigheid, organisatiestijl. Deel 2 bevat totaal 114 items en vraagt naar de beleving van...
Schaal met vier items, via factoranalyse verkregen uit de Subjective Symptom Test of Fatigue (Kogi e.a., 1970), waarop patiënten op een vierpuntsschaal aangeven in welke mate men de voorafgaande dag last had van een symptoom.
De observatieschaal bestaat uit 120 zevenpuntsschalen waarop de beoordelaar steeds een gedragsaspect van de jeugdige moet scoren. De schalen vormen samen 10 min of meer geïntercorreleerde gedragspatronen (gebaseerd op voorlopige patronen van...