Test bestaande uit twee delen met elk 12 items, de subtest FoneemWeglating (FW) en FoneemVerwisseling (FV). De items van FW bestaan uit een woord dat het kind moet uitspreken waarbij een gedeelte van het woord weggelaten moet worden. De items...
Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Computertoets bestaande uit zeven subtests en een totaalschaal:- Woorden Passen (WP, 24 items): naar aanleiding van een voorbeeld moet uit vier antwoordmogelijkheden een tweede woordpaar gevormd worden.- Technische Tekeningen (TT, 20 items):...
Test met 204 items gericht op de receptieve kennis van woordenschat. De aangeboden doelwoorden zijn verdeeld over verschillende categorieën woordsoorten:- werkwoorden;- bijvoeglijk naamwoorden;- zelfstandig naamwoorden;- woordgroepen.Daarnaast...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
Toets gebaseerd op het intelligentiemodel van Vernon (1950, 1965) met zeven subtests. Er zijn voorbeelditems en per subtest 15 tot 24 meerkeuzevragen.De subtests Woorden passen, Woorden kennen, Woorden onthouden en Goede zinnen vormen de factor...
Test met 6 subtests: Regel-wisseltest, Actie-plantest, Sleutel-zoektest, Dierentuin-plattegrondtest, Temporele-schattingtest, Vereenvoudigde Zes-elemententest. Bij de test hoort de DEX vragenlijst met 20 items m.b.t. emotionele en...
Vragenlijst met 11 items. De ISB komt overeen met de sociale dimensie van de IRGL, 1990. Er zijn drie subschalen: Potentiële emotionele betrokkenheid, Feitelijke vertrouwelijkheid en Bezoek. Op vierpuntsschalen moet aangegeven worden in...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Methode van materiaalverzameling die telkens aan het door de onderzoeker te behandelen probleem moet worden aangepast. Voor de oorspronkelijke versie en de modificaties zie Persoonlijke Psychologie I en II, Bonarius, 1980.