Screeningsinstrument met twee versies: een zelfrapportagelijst voor kinderen en jongeren en een oudervragenlijst. De zelfrapportagelijst heeft 28 items en de oudervragenlijst heeft 17 items. De zelfrapportagelijst heeft twee (hogere orde)...
Schaal met 20 eenvoudig geformuleerde items die zelfstandig kunnen worden ingevuld of door getrainde interviewers worden voorgelezen. Er zijn vier a priori subschalen: Depressief gevoel (11 items), Interpersoonlijk (4 items), Positief gevoel (4...
De DTTL is een niet aan een leesmethode gebonden schooltoets en bestaat uit twee delen:A. een niveaubepalend gedeelte met drie subtoetsen:1. Ontsleutelen van klankzuivere of bijna-klankzuivere woorden, 2. Ontsleutelen van regel-bepaalde woorden,...
Testbatterij met acht tests gericht op intellectuele capaciteiten:- Figurenreeksen: 30 reeksen van 4 figuren waarbij de kandidaat de logische voortzetting van de reeks uit vijf antwoordalternatieven kiest. Deze test meet het abstract...
Testbatterij met negen tests gericht op het meten van intellectuele capaciteiten:- Denken met Figuren: meet visueel abstractievermogen; 30 reeksen van vier figuren. Keuze uit een van vijf alternatieven die de reeks op logische wijze afmaakt.-...
Vragenlijst met 13 items en een open vraag gericht op symptomen die in de psychiatrie veelvuldig voorkomen. De items bestaan uit psychische klachten die voor kunnen komen. Voorbeelditem: ‘Depressiviteit'. Cliënt geeft op een vijfpuntsschaal aan...
Test met 20 gestandaardiseerde motorische opdrachten waarvoor eenvoudig materiaal nodig is zoals een lint, enkele ballen, kistje e.d. Voor de opdrachten is een werkafstand van ca. zes meter nodig. De opdrachten hebben een oplopende...
Vragenlijst bestaande uit 33 items met vijf antwoordalternatieven. Drie theorieën liggen aan de vragenlijst ten grondslag: de psychosomatische theorie, de externaliteitstheorie en de theorie van lijngericht eetgedrag. Op basis van het gevonden...
Vragenlijst met 33 items gericht op eetgedrag met vijf antwoordalternatieven: nooit (1), zelden (2), soms (3), vaak (4) en zeer vaak (5). Een voorbeelditem is: ‘Als u iets tegenzit of verkeerd gaat, heb u dan zin om iets te eten?' De NVE bestaat...