Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Vragenlijst met 197 items waarop cliënt aangeeft met ‘waar', ‘?' of ‘onwaar' in hoeverre elke uitspraak voor hem kenmerkend is geweest gedurende de laatste vijf jaar. Daarnaast gaan 15 items de algemene criteria van een persoonlijkheidsstoornis...