Test bestaande uit drie onderdelen: ‘Letterpatronen’, ‘Woordrelaties’ en ‘Cijferpatronen’. Bij ‘Letterpatronen’ moeten kandidaten twee letters invoeren om een reeks kloppend te maken. Bij ‘Woordrelaties’ moeten kandidaten één woord uit vijf...
Observatieschaal die wordt ingevuld door groepsleid(st)ers die patiënt goed kennen. Het gedrag van de laatste twee maanden moet worden ingevuld. De uitwerking van de schaal geschiedt door een psycholoog of arts. De schaal bestaat uit 50 items...
Observatieschaal bestaande uit 60 vragen die betrekking hebben op het gedrag van de persoon, bijvoorbeeld ‘vergeet tijdens dagelijkse routinebezigheden wat hij aan het doen is (eten, verzorging, tafel dekken)'. De eerste 20 items hebben...
De test bestaat uit een formulier waarop het kind een volledige persoon moet tekenen. Uitgaande van het werk van Hammer en Machover zijn door Koppitz 30 emotionele indicatoren ontwikkeld die betrekking hebben op de kwaliteit van de tekening,...
Vragenlijst bestaande uit vijf algemene vragen (datum operatie, gewicht, lengte, co-morbiditeiten en complicaties) en zes items die betrekking hebben op een van de volgende domeinen:1. Zelfbeeld2. Lichamelijke/fysieke activiteit.3. Sociale...
Vragenlijst met 68 items die 12 schalen omvatten, verdeeld over vier dimensies:1. Lichamelijk: Mobiliteit, Zelfredzaamheid en Pijn;2. Psychologisch: Somberheid, Opgewektheid en Angst;3. Sociaal welbevinden: Aantal buurtgenoten, Aantal goede...
Vragenlijst met twee versies; de MANSA-VN12 en de MANSA-VN16. Beide versies bevatten 12 subjectieve items waarmee tevredenheid wordt gemeten met het leven in het algemeen, het wel of geen werk hebben, financiën, het aantal en de kwaliteit van...
Observatieschaal met 30 gedragsomschrijvingen die door ten minste twee verpleegkundigen en/of afdelingshoofden worden ingevuld op vijfpuntsschalen van ‘nooit' tot ‘altijd'. De schaal omvat zes factoren: Prikkelbaarheid, Sociale interesse,...
Test bestaande uit zeven subtests:- Verbaal-inductief: Analogieën (ANA). Subtest bestaande uit 17 items waarbij de juiste analogie gekozen moet worden uit vijf antwoordmogelijkheden.- Numeriek-inductief: Cijferreeksen (CYF). Subtest bestaande...
Test bestaande uit vier onderdelen: ‘Analogieën’ (15 items), ‘Cijferreeksen’ (12 items), ‘Diagrammen’ (13 items) en ‘Figuurreeksen’ (15 items). Bij ‘Analogieën’ moeten kandidaten twee woorden uit elk drie antwoordalternatieven kiezen zodat de...