Diagnostische schooltoets met zes subtests: Leessnelheid, Begrijpend lezen, Woordenschat, Werkwoordspelling, Spelling en Rekenvaardigheid. Foutenanalyse is mogelijk bij Spelling, Werkwoordspellen en Rekenen.De test kan op drie niveaus worden...
Beoordelingsschaal met 12 items betreffende de aan- of afwezigheid van gemiddeld-normaal gedrag (contact leggen, actief taalgebruik) of ongewoon c.q. gestoord gedrag (stereotypie-en, automutilatie enz.).
Test bestaande uit drie onderdelen: ‘Letterpatronen’, ‘Woordrelaties’ en ‘Cijferpatronen’. Bij ‘Letterpatronen’ moeten kandidaten twee letters invoeren om een reeks kloppend te maken. Bij ‘Woordrelaties’ moeten kandidaten één woord uit vijf...
Test bestaande uit tien subtests:1. Dictee (10 zinnen/64 woorden).2. Meelezen en fouten onderstrepen (27 fouten in 12 zinnen).3. Onzinwoorden goed of fout geschreven (20 woorden).4. Letters invullen (40 maal in 20 zinnen).5. Fouten onderstrepen...
Test die bestaat uit zeven subtests met in totaal 256 vragen/items:Kennismaken: 26 vragen met betrekking tot zeven onderwerpen over ervaringen van de leerling met taal en lezen.Bommetjes: meet de basale reactiesnelheid bij geflitste, niet-talige...
Test bestaande uit zeven subtests:- Kennismaken: 18 vragen over ervaring met taal en lezen.- Bommetjes: meet de basale reactiesnelheid bij geflitste, niet-talige stimuli. Opdracht voor de student is om bij het verschijnen van een bommetje in het...
Test bestaande uit drie subtests, ‘Matrices’, ‘Puzzels’ en ‘Gewichten’, van ieder 25 items. Bij ‘Matrices’ kijkt het kind naar een onvolledige matrix en selecteert uit acht antwoordopties het antwoord dat in het lege vak hoort en de matrix...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Test bestaande uit zeven subtests:- Verbaal-inductief: Analogieën (ANA). Subtest bestaande uit 17 items waarbij de juiste analogie gekozen moet worden uit vijf antwoordmogelijkheden.- Numeriek-inductief: Cijferreeksen (CYF). Subtest bestaande...
Test bestaande uit vier onderdelen: ‘Analogieën’ (15 items), ‘Cijferreeksen’ (12 items), ‘Diagrammen’ (13 items) en ‘Figuurreeksen’ (15 items). Bij ‘Analogieën’ moeten kandidaten twee woorden uit elk drie antwoordalternatieven kiezen zodat de...