De test bestaat uit drie subtests van de GIT: Cijferen, Legkaart en Woordmatrijs. Elke subtest heeft drie oefenitems, alle items worden aangeboden.
Begeleidingsinstrument met 20 vragen die op vijfpuntsschalen (van ‘nooit' tot ‘altijd') beantwoord moeten worden.De lijst kan worden afgenomen en geïnterpreteerd door studie-adviseurs en studentenpsy-chologen, maar ook door de student zelf.
Test bestaande uit tien modules:1. Middelen - Gebruik: een interview dat het gebruik van tien psychoactieve middelen vaststelt. Per middel wordt gevraagd naar het gebruik in de laatste 30 dagen, de hoeveelheid van de gebruikte stof en het aantal...
Vragenlijst met 22 items in de vorm van een stelling. De docent geeft een score op een zespuntsschaal lopend van ‘geheel niet van toepassing' tot ‘in sterke mate van toepassing'.Het instrument is gebaseerd op de negen domeinen van Morrison,...
Vragenlijst met 24 items in de vorm van een stelling. De leerling geeft op een 10-puntsschaal aan in hoeverre de stelling op hem/haar van toepassing is. Deze 10-puntsschaal in onderverdeeld in vier categorieën: ‘helemaal niet waar' (score 1 of...
De schooltoets bestaat uit 5 oefen- en 20 toetsopgaven van elk vier plaatjes. Het plaatje van het in klanken verdeelde en zo door de kleuterleidster uitgesproken woord moet door het kind worden doorgestreept. Elke rij plaatjes bevat woorden die...