Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Test bestaande uit tien subtests:- Leestaak (225 items): taak bestaande uit drie niveaus: hoogfrequente woorden, laagfrequente woorden en pseudoniemen. Voor elk niveau krijgt het kind een halve minuut om zoveel mogelijk woorden correct hardop te...
Vragenlijst bestaande uit 61 gedragsbeschrijvingen, waarbij door de ouder of leerkracht aangegeven moet worden in welke mate ze van toepassing zijn op het kind. Er zijn vier antwoordalternatieven lopend van ‘helemaal niet van toepassing' tot...