De test bestaat uit zeven subtests:Hoofdbewerkingen (HB): er wordt een getal gegeven, waarbij twee juiste sommen moeten worden gekozen uit vijf antwoordalternatieven (101 items);Woordbetekenis (WB): woord met dezelfde betekenis kiezen uit vijf...
Vragenlijst met in totaal 25 positief en negatief geformuleerde stellingen die betrekking hebben op het gedrag van het kind in de afgelopen zes maanden, verdeeld over vijf subschalen (vier probleemschalen en een ‘pro-sociaal...
Vragenlijst die de mate van agressie bij jeugdigen beoogt te meten. Het instrument bevat 32 items en bestaat uit één hoofddimensie, die het totaal aan agressief gedrag in kaart brengt. Daarbinnen wordt onderscheid gemaakt in twee subdimensies...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en een aan het einde van het schooljaar. Per afnamemoment zijn er twee toetsdelen met vergelijkbare opgaven. Voor zowel groep 6 als 7 zijn er 35 opgaven per toetsdeel; de leerlingen maken in totaal...
Vragenlijst bestaande uit 140 items verdeeld over 14 sectoren (10 items per sector) en 11 activiteiten (ongelijkmatig verdeeld). De 14 sectoren zijn: Techniek (Te), Bouw (Bo), Logistiek (Lo), Informatietechnologie (It), Sociaal welzijn (Sw),...
Schaal met 44 items. Men beantwoordt op visueel analoge schalen (van "doe ik nooit" tot "doe ik altijd") in hoeverre men gebruik maakt van de volgende copingstrategieën: 1. Aandacht afleiden, 2. Herinterpreteren van pijnsensaties, 3. Zelf...
Test met negen kaarten met getekende figuren of configuraties. De eerste kaart dient ter introductie. Opdracht: de gegeven figuren natekenen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op hersenorganiciteit.
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...
Vragenlijst met 77 items. Op een vijfpuntsschaal kan cliënt aangeven in hoeverre de pijncognities op hem/haar betrekking hebben. Vijftig items vormen samen de factoren Negatieve Zelfeffectiviteit (NZ), Catastroferen (CA), Positieve Verwachting...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.