De vragenlijst is gebaseerd op het stressmodel van Lazarus (1970) en de attributietheorie van Weiner (1972) en bestaat uit vier delen:A. Subjectieve Gezinsbelasting; vragenlijst met acht categorieën zoals Acceptatie, Aankunnen, Problemen hebben...
De VSPS is gebaseerd op het meervoudig risicomodel van psychosociale (gedrags)proble-matiek bij jeugdigen van Van der Ploeg en Scholte (1990-1997) dat vijf belangrijke risicogebieden omvat (gedrag, persoonlijkheid, gezinsmilieu, schoolsituatie,...
De observatieschaal ZAS heeft zes subschalen (totaal 40 items) waarin de geboden zorg op zes gebieden moet worden aangegeven (‘patiënt voert taak zelfstandig uit' tot ‘wordt geheel door begeleiderovergenomen') en 1 subschaal waarin de...
Begeleidingsinstrument dat met 85 items 10 gebieden omvat m.b.t. studiegewoonten en -gedrag: motivatie, concentratie, studie-aanpak, tekstanalyse, planning, taakaanpak, memoriseren, faalangst, lichamelijke conditie en welbevinden. Op...
Begeleidingsinstrument met 20 items verdeeld over vijf subschalen: Algemene vermoeidheid, Lichamelijke vermoeidheid, Reductie in activiteit, Reductie in motivatie, Cognitieve vermoeidheid. Patiënt moet op een vijfpuntsschaal aangeven in...
Begeleidingsinstrument van vier items waarop patiënt op zevenpuntsschalen moet aangeven hoe hij zich de laatste twee weken heeft gevoeld. De items vormen een verkorte versie van de subschaal Subjectieve moeheid van de CIS (23B.16).De VVV kan...
Projectieve methode bestaand uit 160 stukjes speelgoed: objecten die men buitenshuis aantreft zoals huizen, kerk, auto's, mensen, bomen, tamme en wilde dieren etc. Het kind krijgt de opdracht om een dorp te maken. Het spel dient twee keer...
Batterij bestaand uit zes testseries: Kantoor, Commercie, Produktie, Techniek, Beleid en Management.De 35 afzonderlijke tests (met elk 30-60 items) omvatten de volgende capaciteiten: Verbale aanleg, Numerieke aanleg, Administratieve aanleg,...
De MPVC is met uitzondering van twee items gelijk aan de MPVH en bestaat uit 52 items met antwoordcategorieën juist, ? en onjuist. Patiënt moet aangeven welk antwoord de laatste tijd op hem van toepassing is. De vier subschalen zijn...
Begeleidingsinstrument met 13 dysgrafische schriftkenmerken m.b.t. slechte organisatie van het schrijfvlak, afwijkingen in het schrijfspoor en fouten in vormen en verhoudingen.De kinderen moeten gedurende vijf minuten in verbonden schrift een...