Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
De test bestaat uit één item en is gebaseerd op Guilfords SI-model. Men moet zoveel mogelijk relevante aspecten aan een probleem opnoemen.
Vragenlijst met 33 items die met ja, ? of nee beantwoord moeten worden.