Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Test gebaseerd op het werkgeheugen model van Baddeley (1986) waarbij sterretjes afwisselend voorwaarts en achterwaarts geteld moeten worden. Bij 12 items moet na een plusteken voorwaarts en na een minteken achterwaarts worden geteld en bij 10...
De observatieschaal bestaat uit 120 zevenpuntsschalen waarop de beoordelaar steeds een gedragsaspect van de jeugdige moet scoren. De schalen vormen samen 10 min of meer geïntercorreleerde gedragspatronen (gebaseerd op voorlopige patronen van...
Vragenlijst met 33 items die met ja, ? of nee beantwoord moeten worden.