Adaptieve vragenlijst met in totaal 116 items, waarvan gemiddeld 39 items per testafname worden gemaakt. Alle items zijn analogieën, waarbij uit de vijf antwoordmogelijkheden het ontbrekende woord moet worden gekozen. Voorbeeld van een item:...
Schaal met 31 in de dagelijkse omgang waarneembare items. Invulling door de dagelijkse begeleiders. Elk item is onderverdeeld in vier in moeilijkheid oplopende subitems. De SRZ heeft vier subschalen: Zelfredzaamheid (Z, 12 items), Taalgebruik...
Schaal met 31 in de dagelijkse omgang waarneembare items. In een gestructureerd vraaggesprek met ouders, verzorgers of begeleiders worden de items van de SRZ-i ingevuld. Elk item is onderverdeeld in vier in moeilijkheidsgraad oplopende subitems....
De schaal wordt als interview afgenomen bij ouder, verzorger of begeleider die het kind goed kent. De afname dient het karakter van een gesprek te hebben; er wordt doorgevraagd naar wat het kind/de jeugdige feitelijk doet, tot de items gescoord...
Deze schaal is een uitbreiding naar boven van de SRZ en bevat 63 items, verdeeld over drie subschalen: Zelfredzaamheid I (15 items), Zelfredzaamheid II (15 items) en Verbaal-Numeriek (17 items) en 16 restitems (R).De SRZ-P dient ingevuld te...
Beoordelingsschaal met 12 items betreffende de aan- of afwezigheid van gemiddeld-normaal gedrag (contact leggen, actief taalgebruik) of ongewoon c.q. gestoord gedrag (stereotypie-en, automutilatie enz.).
Begeleidingsinstrument met 41 vragen die met ja of nee beantwoord moeten worden. Acht clusters van vragen betreffen het werk, twee clusters betreffen de gezondheid (1 tot 6 items per cluster). Er kunnen modules met bedrijfsspecifieke vragen...
De test bestaat uit een boek met 60 getekende plaatjes van opklimmende moeilijkheidsgraad. Het object en soms enige onderdelen moeten door het kind benoemd worden. Aanwijzingen voor de scoring.
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...
De test bestaat uit 30 plaatjes waarop voorwerpen getekend zijn die in stukken zijn geknipt. Men moet zeggen wat er voor een voorwerp is getekend, wanneer de stukken één geheel zouden vormen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op...