Vragenlijst met 48 vragen (12 items per subschaal). Het instrument heeft de volgende vier subschalen:Eenzaamheid in de relatie met de ouders (EO).Eenzaamheid in de relaties met leeftijdsgenoten (EL).Aversie tegenover alleen zijn (AN).Affiniteit...
Testserie, bestaande uit vier subtests:ā¢ AnalogieĆ«n: een analogieprobleem oplossen door toepassing van hetzelfde veranderingsprincipe als in de voorbeeldanalogie. De subtest bestaat uit drie reeksen van 12 items;ā¢ MozaĆÆeken: patronen naleggen in...
Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Vragenlijst met 24 items in de vorm van een stelling. De leerling geeft op een 10-puntsschaal aan in hoeverre de stelling op hem/haar van toepassing is. Deze 10-puntsschaal in onderverdeeld in vier categorieĆ«n: āhelemaal niet waar' (score 1 of...
Vragenlijst met 22 items in de vorm van een stelling. De docent geeft een score op een zespuntsschaal lopend van āgeheel niet van toepassing' tot āin sterke mate van toepassing'.Het instrument is gebaseerd op de negen domeinen van Morrison,...
De observatielijst bestaat uit 42 items. MetĀ steeds drie tot zeven items worden de volgende aandachtspunten geobserveerd door de leidster/leerkracht: Zelfredzaamheid, Zelfregeling, Weerbaarheid, Welbevinden, Relatie met anderen, Motoriek,...
De UCL-A is een voor jonge adolescenten bewerkte versie van de UCL. Van 17 items werd de UCL-formulering gewijzigd en bij veel andere werden kleine aanpassingen aangebracht. De vragenlijst heeft 47 items die zeven subschalen omvatten:...
Begeleidingsinstrument met 20 items verdeeld over vijf subschalen: Algemene vermoeidheid, LichaĀmelijke vermoeidheid, Reductie in activiteit, Reductie in motivatie, Cognitieve vermoeidheid. PatiĆ«nt moet op een vijfpuntsschaal aangeven in...
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiĆ«nt gevraagd te lopen, te staan e.d. De obserĀvaĀtoren moeten getraind worden in de...
De schaal omvat vier subschalen met elk 12 items: EO, eenzaamheid in de relatie met ouders; EL, eenzaamheid in de relatie met leeftijdgenoten; AN, aversie tegen of negatief beleefd alleen-zijn; AP, affiniteit voor of positief beleefd...