Vragenlijst met 48 vragen (12 items per subschaal). Het instrument heeft de volgende vier subschalen:Eenzaamheid in de relatie met de ouders (EO).Eenzaamheid in de relaties met leeftijdsgenoten (EL).Aversie tegenover alleen zijn (AN).Affiniteit...
Vragenlijst bestaande uit 24 vragen, die betrekking hebben op de symptomen die kenmerkend zijn voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Deze symptomen zijn ondergebracht in twee dimensies:- Interactieve en Communicatieve Vaardigheden...
Test bestaande uit 14 afbeeldingen met 36 bijbehorende vragen en opdrachten. De items lopen op in moeilijkheidgraad. Theory of Mind (ToM) is de (cognitieve) vaardigheid om aan jezelf en aan anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe...
De schaal Interacties (SSL-I) bestaat uit 34 items met betrekking tot allerlei vormen van ondersteunende interacties en zeven items die betrekking hebben op negatieve interacties. De positieve interacties zijn onderverdeeld in zes subschalen: 1....
Screeningsinstrument met twee versies: de CST14, die 14 vragen bevat betreffende eenvoudige feitenkennis die is opgedaan in het verleden, en de CST20, met 20 vragen (zes iets moeilijker vragen zijn toegevoegd). Het instrument dient om t.b.v. de...
Observatieschaal met 22 items die betrekking hebben op vijf factoren: Gestoorde mobiliteit, Verbale klachten, Niet-verbale klachten, Zenuwachtigheid en Depressiviteit. Getrainde verpleegkundigen die goed contact hebben met de patiënt vullen het...
De test bestaat uit zes subtests die in een vaste volgorde worden afgenomen. 1. Visueel geheugen, conditie 1, 2 en 3; 2. Oriëntatie; 3. Meander; 4. Fluency; 5. Natekenen; 6. Acht-Woorden Test. Voorafgaand aan de testafname worden biografische en...
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...
De schaal omvat vier subschalen met elk 12 items: EO, eenzaamheid in de relatie met ouders; EL, eenzaamheid in de relatie met leeftijdgenoten; AN, aversie tegen of negatief beleefd alleen-zijn; AP, affiniteit voor of positief beleefd...