Test bestaande uit elf subtests, een ‘Observatieschaal’, een ‘Pragmatiekprofiel’ en een ‘Checklist Pragmatiek in Activiteiten’:‘Zinnen Begrijpen’ (‘ZB’, 25 items): een afbeelding aanwijzen die de mondeling aangeboden zin weergeeft.‘Linguïstische...
Adaptieve cognitieve vaardighedentest met drie subtests: Figurenreeksen, Matrices en Cijferreeksen. Omdat het een per computer af te nemen adaptieve test (CAT) betreft, krijgt elke kandidaat minimaal 10 en maximaal 15 items uit elke subtest...
Test bestaande uit 18 subtests:- Begrippen en Aanwijzingen Volgen (BAV): voorwerpen in het opgavenboek aanwijzen na mondelinge instructie.- Woordstructuur (WS): een zin aanvullen met de gevraagde woordvorm.- Zinnen Herhalen (ZH): het nazeggen...
De COVAAR II is een cognitieve vaardighedentest opgebouwd uit drie subtests met elk acht items:- Verbale Analogieën.- Figuratieve Reeksen.- Analogieën met symbolen.De items van de drie subtests staan door elkaar heen. Voorafgaand aan de test...
Ordenen bestaat uit twee schooltoetsen met elk 42 opdrachten: voor de jongste kleuters een platenboek en voor de oudste kleuters een platenboek. Beide toetsen kunnen in twee of drie periodes worden afgenomen.Bij elke opdracht moet het goede...
De toets bestaat uit 32 opdrachten voorafgegaan door een oefenitem. Het receptieve deel heeft 27 opdrachten waarbij het kind een plaatje moet aanwijzen en omvat Kleur, Vorm, Vergelijken, Classificeren, Grootte en Tellen. Het tweede deel heeft...
Batterij bestaand uit zes testseries: Kantoor, Commercie, Produktie, Techniek, Beleid en Management.De 35 afzonderlijke tests (met elk 30-60 items) omvatten de volgende capaciteiten: Verbale aanleg, Numerieke aanleg, Administratieve aanleg,...
De test heeft twee subtests: Handvaardigheid, met de items ringen op staafjes plaatsen (RI), veterbord (VB), stippen plaatsen (ST), kralen en lucifers in doosjes doen (KR) en Algemene lichamelijke vaardigheid met de items platforms (PL),...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...