Leervorderingentoets die meet wat een leerling in leerjaar één van het voortgezet onderwijs heeft geleerd in vergelijking met andere leerlingen op het gebied van de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Nederlands woordenschat,...
Vragenlijst bestaande uit 45 items met 5 antwoordmogelijkheden: ‘nooit', ‘zelden', ‘soms', ‘regelmatig' en ‘bijna altijd'. De items hebben betrekking op 3 schalen: symptomatische distress (intrapsychisch functioneren; 25 items), het...
Vragenlijst met 30 items gericht op persoonlijkheidskenmerken die gerelateerd zijn aan een succesvolle deelname aan het (speciaal) voortgezet onderwijs. De vragenlijst wordt ingevuld door de leerkracht. De CBtVO heeft drie schalen:-...
Vragenlijst met 300 items gericht op persoonlijkheidskenmerken in arbeidssituaties. Het instrument is opgebouwd uit 6 factoren en 25 facetten: Emotionele Stabiliteit, Extraversie, Openheid, Altruïsme, Consciëntieusheid en Professionaliteit. Door...
Niet methodegebonden toets met opklimmende moeilijkheidsgraad. De BRT bestaat uit een Instaptoets die het hoofdrekenen tot 100 meet (50 items), een Hoofdrekengedeelte tot 100 (50 items) met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, en een...
Testbatterij met 23 tests voor het bepalen van capaciteiten op diverse cognitieve gebieden: redeneren, verbale, numerieke, ruimtelijke en administratieve vaardigheid en aandacht. Afhankelijk van de te beantwoorden onderzoeksvraag selecteert men...
Vragenlijst met 478 items gericht op het meten van persoonlijkheidskenmerken en psychopathologie. De items bestaan uit stellingen, welke met ‘akkoord' of ‘niet akkoord' beantwoord worden. Voorbeeld item 20: "Niemand schijnt mij te begrijpen"....
Schooltoets met één opdracht (19 items) die de passieve woordenschat meet en drie opdrachten (54 items) die de actieve woordenschat meten. De leerling moet een woord uit vier alternatieven kiezen, afbeeldingen benoemen, woorden afleiden uit...
Gedurende een zeer korte tijd (1/4 sec.) wordt op een projectiescherm een diabeeld aangeboden. Men moet vaststellen welke objecten zijn waargenomen. Op het antwoordformulier moet men een kruisje zetten bij ieder waargenomen object. Zes objecten...