Screeningsinstrument met twee versies: een zelfrapportagelijst voor kinderen en jongeren en een oudervragenlijst. De zelfrapportagelijst heeft 28 items en de oudervragenlijst heeft 17 items. De zelfrapportagelijst heeft twee (hogere orde)...
Cognitieve capaciteiten test die verbale, numerieke en ruimtelijke subtests bevat en uit items bestaat die gebaseerd zijn op in Nederland gangbare intelligentietests. Voor elk van de jaargroepen zijn er vijf subtests met gelijke inhoud maar...
Vragenlijst bestaande uit 45 items met 5 antwoordmogelijkheden: ‘nooit', ‘zelden', ‘soms', ‘regelmatig' en ‘bijna altijd'. De items hebben betrekking op 3 schalen: symptomatische distress (intrapsychisch functioneren; 25 items), het...
Test met verbale, numerieke en ruimtelijke subtests en items die gebaseerd zijn op in Nederland gangbare intelligentietests. Voor elk van de drie jaargroepen 4, 6 en 8 zijn er vijf subtests met gelijke inhoud maar opklimmende moeilijkheidsgraad:...
Niet methodegebonden toets met opklimmende moeilijkheidsgraad. De BRT bestaat uit een Instaptoets die het hoofdrekenen tot 100 meet (50 items), een Hoofdrekengedeelte tot 100 (50 items) met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, en een...
De BNT heeft 12 subtests met max. 30 items (behalve S&N) en is samengesteld uit schoolse, intellectuele en praktische taken. De test bestaat uit de meer verbale subtests Woorden, Lezen, Zinnen en Overeenkomsten, de meer exacte subtests...
Schaal met 20 eenvoudig geformuleerde items die zelfstandig kunnen worden ingevuld of door getrainde interviewers worden voorgelezen. Er zijn vier a priori subschalen: Depressief gevoel (11 items), Interpersoonlijk (4 items), Positief gevoel (4...
Vragenlijst met 81 items waarvan er 64 verdeeld zijn over vier subschalen: Verwerping (25 items), Emotionele warmte (18 items), Overbescherming (16 items) en Verwenning (5 items). Cliënt moet de items apart beantwoorden voor het optreden van de...
Observatieschaal met acht pijngedragingen waarvan de intensiteit of frequentie wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Tijdens de observatieperiode wordt de patiënt gevraagd te lopen, te staan e.d. De observatoren moeten getraind worden in de...
De schaal bestaat uit 24 multiple-choice items die naar vier sociale situaties verwijzen, t.w. A. sociale interactiesituaties waarin men opvalt; B. beoordelingssituaties; C. nieuwe en onverwachte situaties en D. gezelligheids- en informele...