Leervorderingentoets die meet wat een leerling in leerjaar één van het voortgezet onderwijs heeft geleerd in vergelijking met andere leerlingen op het gebied van de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Nederlands woordenschat,...
Schooltoets gericht op de mondelinge taalvaardigheid. De TAK bestaat uit een toetsgedeelte en een observatiegedeelte. De toets geeft inzicht in de grammaticale taalvaardigheid en bestaat uit tien onderdelen:- Klankonderscheiding (50 items): meet...
Vragenlijst bestaande uit 90 items die zijn ondergebracht in drie schalen: Prestatiemotiefschaal (P), Negatieve-Faalangstschaal (F-) en Positieve-Faalangstschaal (F+).Antwoorden worden gegeven op een drie- of vierpuntsschaal. De...
Begeleidingsinstrument met 24 items die drie subschalen omvatten: Kritisch lezen (9 items), Context verbreden (8 items), Structuur zoeken (7 items). Na de stamtekst "Als ik een ingewikkelde tekst bestudeer ...." wordt op vijfpuntsschalen van...
Leerdoelgerichte schooltoets (niet gebonden aan bepaalde lees- of taalmethode) die begrijpend lezen meet op woordniveau. De Woordenschattest heeft 28 items waarbij de leerling uit vier alternatieven het woord moet kiezen dat qua betekenis het...
De vragenlijst is gebaseerd op de Sociale Leertheorie van Rotter en bestaat uit zeven sets subschalen (sets van 5 tot 21 items): 1. Psychosexuele stimuli, 2. Attractie tot huwelijk/ relatie, 3. Engsexuele motivatie, 4. Beleving, 5. Gedrag, 6....
De beoordelingsschaal bestaat uit een kindervragenlijst en een corresponderende oudervragenlijst. Er zijn drie versies, resp. voor 6-8, 9-12 en 13-17 jaar. Alleen de versie 13-17 jaar is gereed voor (experimenteel) gebruik. De vragenlijst is...
Observatieschaal bestaand uit 60 items die 17 gedragspatronen omvatten, zoals afleidbaarheid, emotioneel isolement, gebrekkige coördinatie en lichaamstonus. De items worden gescoord op een vijfpuntsschaal (gedeeltelijk achtpunts) van ‘nooit' tot...
De test bestaat uit 30 plaatjes waarop voorwerpen getekend zijn die in stukken zijn geknipt. Men moet zeggen wat er voor een voorwerp is getekend, wanneer de stukken één geheel zouden vormen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op...