Test bestaande uit drie verschillende toetsen, namelijk ‘Begrijpend lezen’, ‘Rekenen-Wiskunde’ en ‘Taalverzorging’. Van iedere toets zijn twee versies beschikbaar voor twee afnamen per jaar. De toets ‘Begrijpend lezen’ bestaat uit de onderdelen...
Test bestaande uit twee verschillende soorten toetsen, namelijk ‘Mondelinge taal’ en ‘Rekenen’. De toets ‘Mondelinge taal’ bestaat uit de onderdelen ‘woordbegrip’, ‘zinsbegrip’ en ‘verhaalbegrip’ en de toets ‘Rekenen’ bestaat uit de onderdelen...
Leervorderingentoets die meet wat een leerling in leerjaar één van het voortgezet onderwijs heeft geleerd in vergelijking met andere leerlingen op het gebied van de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Nederlands woordenschat,...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar.Leerlingen in groep 3 beginnen met een Startmodule Leestechniek bestaande uit 28 opgaven van gemiddeld niveau. Minder goede lezers maken daarna Vervolg 1, een...
Schooltoets met een A- en een B-versie, elk bestaand uit toetskaarten voor negen leesniveaus. Elke kaart bevat een tekst die voldoet aan alle kenmerken van het betreffende AVI-niveau (Brouwer, 1963). De kaarten van de eerste vier niveaus hebben...
Schooltoets (2 parallelvormen A en B) die niet gebonden is aan een bepaalde lees- of taalmethode. Na een informatieve tekst moet de leerling vragen beantwoorden die betrekking hebben op woord-, zins- of tekstniveau en kiest daarbij uit vier...
De test bestaat uit de parallelversies 1 en 2. Elke versie heeft twee boodschappenlijsten A en B met 16 artikelen die door patiënt onthouden moeten worden, en een Recognitielijst met 44 items. Beide lijsten zijn op cassetteband ingesproken. Na...
Vier taakgerichte schooltoetsen die bepaalde aspecten van het begrijpend lezen meten, nl. begrijpen van de betekenis van geschreven woorden (Synoniementest, 30 items), begrijpen van geschreven woorden die telkens elkaars tegenstelling zijn...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.