Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Adaptieve vragenlijst met in totaal 116 items, waarvan gemiddeld 39 items per testafname worden gemaakt. Alle items zijn analogieën, waarbij uit de vijf antwoordmogelijkheden het ontbrekende woord moet worden gekozen. Voorbeeld van een item:...
Zelfrapportagevragenlijst met 53 items gericht op symptomen van psychopathologie. Het instrument omvat 9 dimensies die overlappen met psychiatrische syndromen:Somatische klachten (7 items).Cognitieve problemen (6 items)Interpersoonlijke...
Semi-gestandaardiseerd interview bestaande uit 67 items. Er zijn 40 zelfrapportagevragen, 25 observatie-items die na afloop van het gesprek worden gescoord en twee items voor globale beoordeling van ernst en betrouwbaarheid. De items worden...
Vragenlijst met 53 items gericht op symptomen van psychopathologie. Het instrument omvat 9 dimensies die overlappen met psychiatrische syndromen:Somatische klachten (7 items).Cognitieve problemen (6 items)Interpersoonlijke gevoeligheid (4...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Begeleidingsinstrument van vier items waarop patiënt op zevenpuntsschalen moet aangeven hoe hij zich de laatste twee weken heeft gevoeld. De items vormen een verkorte versie van de subschaal Subjectieve moeheid van de CIS (23B.16).De VVV kan...
Begeleidingsinstrument bestaand uit zes kaarten die elk aan de hand van één vraag met vijf antwoordmogelijkheden één dimensie van gezondheid meten:Lichamelijke fitheid, Gemoedstoestand, Dagelijks bezigheden, Sociale activiteiten, Veranderingen...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...