Vragenlijst met 127 items voor het meten van psychologisch welbevinden te meten in de zin van Ryff (1989). Onder ‘psychologisch welbevinden’ wordt verstaan: de mate waarin men voor gevoelens van welbevinden niet meer afhankelijk is van externe...
Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Vragenlijst met 129 items voor het meten van het begrip ‘mobiliteit van geest'. Onder ‘mobiliteit van geest' wordt verstaan: de mate waarin door de persoon zelf bepaald wordt waarop de geest gericht is en het vermogen, ondanks verstoringen van...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 vragen over achtergrondkenmerken, 8 indicatieve vragen over gezondheid, welbevinden, enz., 5 vragen over psychosomatische klachten, 3 vragen over bovenmatig gebruik van genotmiddelen, 3 vragen over...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 onderdelen: een lijst met 12 items die door de ouders wordt ingevuld, voorafgaand aan het PGO. De ouders vullen in of de stellingen ‘waar', ‘een beetje waar' of ‘niet waar' zijn met betrekking tot gedrags-...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Observatieschaal in te vullen door (2) ziekenverzorgers/verpleegkundigen die de patiënt dagelijks meemaken. Er zijn 14 subschalen met totaal 82 items met vier antwoordcategorieën. De schalen zijn afzonderlijk toe te passen en betreffen het...
Acht subtests: Woordenschat, Stippen verbinden, Cijferherkenning, Letterherkenning (klassikale afname) en Overeenkomsten en verschillen, Cijfergeheugen, Auditieve aanvulling en Auditieve synthese (individuele afname). Elke subtest heeft...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test bestaat uit 30 plaatjes waarop voorwerpen getekend zijn die in stukken zijn geknipt. Men moet zeggen wat er voor een voorwerp is getekend, wanneer de stukken één geheel zouden vormen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op...