RD4 omvat de domeinen ‘Getallen’, ‘Meten’, ‘Verhoudingen’ en ‘Verbanden’. Het domein ‘Getallen’ bestaat uit ‘tellen’, ‘kennis van getallen en hoeveelheden’, ‘optellen/aftrekken’ en ‘vermenigvuldigen/delen’. De opgaven van RD4 zijn verdeeld over...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar. Het domein Rekenen-Wiskunde bestaat uit drie subdomeinen:1. Getallen en bewerkingen: getallen en getalrelaties, hoofdrekenen (optellen, aftrekken,...
Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Rekenvaardigheidstoetsen met een afnamemoment in het midden en een aan het einde van het schooljaar. Naast de midden- en eindtoets is er voor groep 6 ook een tussentoets beschikbaar. De tussentoets ligt qua niveau tussen de twee toetsen in. Bij...
Schaal bestaande uit 11 items die betrekking hebben op het therapiegesprek en 10 items die betrekking hebben op de gevoelens van dat ogenblik. Opdracht voor de cliënt is om te antwoorden op een zevenpuntsschaal. Bij elke schaal staat aan de ene...
Adaptieve toets bestaande uit 50 opgaven. De opgaven worden geselecteerd uit een database van 900 opgaven. Er zijn meerkeuzevragen en open vragen. De volgende domeinen worden gemeten:- Basisvaardigheden (tellen, optellen, aftrekken,...
Test bestaand uit acht subtests met 30 tot 45 items: Rekenvaardigheid, Componenten, Woordrelaties, Cijferreeksen, Controleren (100 items), Spiegelbeelden, Woordanalogieën en Exclusie. Kandidaat moet op aparte antwoordbladen de letter aanstrepen...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Schaal met 24 items die vragen naar leefgewoonten. Uit de drie tot vijf antwoordmogelijkheden moet er één aangekruist worden die het meest van toepassing is.