Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Toets met een afnamemoment in het midden en het einde van het schooljaar. Naast de midden- en eindtoets is er per leerjaar ook een tussentoets beschikbaar. De tussentoets ligt qua niveau tussen de twee toetsen in. Bij een minder snelle...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
De observatielijst bestaat uit 42 items. Met steeds drie tot zeven items worden de volgende aandachtspunten geobserveerd door de leidster/leerkracht: Zelfredzaamheid, Zelfregeling, Weerbaarheid, Welbevinden, Relatie met anderen, Motoriek,...
Schaal geconstrueerd volgens het Mokken model met een breed spectrum aan slaapklachten.Er zijn twee versies, elk met 14 items en twee antwoordmogelijkheden. De GSKS-S (specifiek) meet de slaapkwaliteit na één slaapperiode, de GSKS-A (algemeen)...
Evaluatieschaal t.b.v. het spellingonderwijs in de vorm van een taakanalytisch systeem dat de spellingcategorieën van de volgende dictees hiërarchisch ordent:A. Diagnosedictee 4, OBD-Eindhoven (1978), t.b.v. groep 4;B. Praxisdictees 3.1, 4.1 en...
Interactieve p.c. test met 18 opgaven. De kandidaat krijgt op een beeldscherm vijf deelprocessen van een fictief produktieproces schematisch aangeboden. Bij elk deelproces (met ieder een bepaald regelprobleem) moet hij met behulp van het...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.