Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
De SBL-s is de selectieversie van de SBL, zie 33.7.De SBL-s heeft 52 items, en wordt gepresenteerd als interessevragenlijst. De respondent moet het antwoord aankruisen op een zevenpuntsschaal, van ‘volstrekt mee oneens' tot ‘volstrekt mee eens'....
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
De door de ouders/verzorgers in te vullen vragenlijst bestaat uit een competentiedeel met 20 vragen betreffende sport, hobbies, school e.d. die met ja/nee of op vierpuntsschalen beantwoord moeten worden, en een gedragsprobleemdeel met totaal 120...
Begeleidingsinstrument met 33 items die acht subschalen omvatten: Procrastinatie, Studie te moeilijk, Toekomstperspectief, Extrinsieke belemmeringen, Extrinsieke verwachtingen, Sociale teruggetrokkenheid, Prestatiemotivatie, Studie valt...
Vragenlijst met 68 items, gepresenteerd als interessevragenlijst. Respondent moet antwoord aankruisen op een vijfpuntsschaal, van ‘helemaal mee eens' tot ‘helemaal mee oneens'. Vier subschalen: TAS (thrill and adventure seeking, 12 items), ES...
Observatieschaal met 123 gedragsbeschrijvingen (in groepjes van vier tot tien) die wordt ingevuld door onderwijsgevenden. De items zijn verdeeld over 19 situaties die ingedeeld zijn in vijf hoofdcategorieën: Interactie met onderwijzer(es),...
Observatieschaal met 47 items die door de leerkracht wordt ingevuld na een observatieperiode van een maand. Op een vijfpuntsschaal (van altijd tot nooit) en een zevenpuntsschaal (van zeker tot helemaal niet) wordt observeerbaar gedrag...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test bestaat uit drie subtests van de GIT: Cijferen, Legkaart en Woordmatrijs. Elke subtest heeft drie oefenitems, alle items worden aangeboden.