Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Vragenlijst bestaande uit 90 items die zijn ondergebracht in drie schalen: Prestatiemotiefschaal (P), Negatieve-Faalangstschaal (F-) en Positieve-Faalangstschaal (F+).Antwoorden worden gegeven op een drie- of vierpuntsschaal. De...
Projectieve methode waarbij het kind de opdracht krijgt een tekening te maken van een mens. Om de betrouwbaarheid te vergroten, kan worden opgedragen drie tekeningen te maken: van een man, van en vrouw en van zichzelf. Hierbij wordt benadrukt...
Vragenlijst met 34 items die een bepaalde gevoelstoestand beschrijven en die drie subschalen omvatten: Zorg (14 items), Emotie (12 items) en (gebrek aan) Zelfvertrouwen (8 items). Op vijfpuntsschalen moet de leerling aangeven hoe hij/zij zich op...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
De vragenlijst bestaat uit een vraag over de schrijfhand en 16 items. Bij elk item moet worden aangegeven met welke hand de betreffende handeling wordt uitgevoerd. De verkorte versie heeft 10 items.De vragenlijst kan worden gebruikt om personen...
Observatieschaal met 33 items die vier subschalen omvatten:Aandachtstekort (7 items), Rusteloosheid (4 items), Agressief gedrag (6 items) en Angst/onzekerheid (4 items). Twaalf items worden buiten beschouwing gelaten.De items zijn o.a....
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.