Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Observatieschaal bestaande uit twee domeinen: het domein Sociale Ontwikkeling (76 items) en het domein Emotionele Ontwikkeling (76 items). De items zijn ondergebracht in leeftijdsblokken. Tot 3 jaar omvatten de leeftijdsblokken elk een half...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Deze toets maakt deel uit van het DLE Leerlingvolgsysteem en vervangt de Tempo Test Rekenen, (De Vos, 1992). Hij bestaat uit 200 in moeilijkheidsgraad oplopende sommen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen tot 100. Hierbij zijn...
Begeleidingsinstrument met 19 items die drie schalen omvatten:Lage Werkdiscipline (7 items), Faalangst (9 items)en Desinteresse in de studie (3 items).Op vijfpuntsschalen van ‘zeer mee oneens' tot ‘zeer mee eens' wordt ingevuld in hoeverre de...
Test met 87 items waarbij een in moeilijkheidsgraad opklimmende reeks van reactietaken (12 secties) aan het kind wordt voorgelegd. Het materiaal bestaat uit een koffer met 11 zakjes met (miniatuur)voorwerpen, miniatuurfiguren en een plaat met...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.