Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Observatieschaal bestaande uit twee domeinen: het domein Sociale Ontwikkeling (76 items) en het domein Emotionele Ontwikkeling (76 items). De items zijn ondergebracht in leeftijdsblokken. Tot 3 jaar omvatten de leeftijdsblokken elk een half...
Vragenlijst waarmee de mate van zelfstandigheid in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten onderzocht wordt. Hierbij worden zowel de vaardigheden in als de uitvoering van functionele activiteiten gemeten. In totaal zijn er negen schalen:-...
Test gericht op mogelijkheden om de communicatie met de cliënt te ondersteunen. Het instrument bestaat uit twee niveaus met een totaal van vijf reeksen en 36 items. Niveau I meet het presentatieniveau en bevat reeksen 1 t/m 3. Niveau II meet het...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Evaluatieschaal met 32 uitspraken verdeeld over vier belevingsaspecten: plezier in wiskunde, angst voor en moeilijkheid van wiskunde, inzet en interesse voor wiskunde, nut en relevantie van wiskunde. De leerlingen kiezen uit vijf alternatieven...
Evaluatieschaal met 16 beweringen verdeeld over twee factoren: 1. Houding t.a.v. rechtsregels en de mate waarin men zich daaraan gebonden acht (8 items); 2. Houding t.a.v. rechtsfunctionarissen (7 items). Eén item laadt op beide factoren. Op...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.