Zinaanvultest bestaande uit 15 items plus één suïcidaliteititem.De cliënt wordt gevraagd de zinnen in eigen woorden aan te vullen en daarbij te proberen onder woorden te brengen wat hij/zij de afgelopen week gevoeld heeft.Het instrument is een...
Computertaak voor het meten van cognitieve functies. De taak bestaat uit zeven blokken met verschillende aantallen trials waarin het kind verschillende opdrachten moet uitvoeren:Blok 1 ‘Enkelvoudige verwerkingssnelheid’ (20 trials): het kind...
Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Vragenlijst bestaande uit 27 items, waarbij elk item bestaat uit drie zinnen. De opdracht is om de zin te kiezen die het best beschrijft hoe het kind/de adolescent de afgelopen twee weken heeft gedacht gevoeld en/of zich heeft gevoeld....
Zelfrapportageschaal bestaande uit 75 stellingen, te beantwoorden met ‘ja' of ‘nee'. De stellingen hebben betrekking op vijf domeinen waarvan bekend is dat zij zich lenen voor malingeren: cognitieve disfuncties, depressie, neurologische...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Observatieschaal met 33 items die vier subschalen omvatten:Aandachtstekort (7 items), Rusteloosheid (4 items), Agressief gedrag (6 items) en Angst/onzekerheid (4 items). Twaalf items worden buiten beschouwing gelaten.De items zijn o.a....
Computergestuurde batterij die door psycholoog wordt afgenomen. De patiënt krijgt op een kleurenmonitor de instructies en opdrachten, de psycholoog zit naast hem en krijgt de volledige afname-instructies op zijn monitor. De batterij bestaat uit...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Schaal met 24 items die vragen naar leefgewoonten. Uit de drie tot vijf antwoordmogelijkheden moet er één aangekruist worden die het meest van toepassing is.