Vragenlijst bestaand uit drie versies: één voor ouders (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar), één voor leerkrachten (van kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar) en een zelfrapportagevragenlijst voor kinderen van 11 tot...
Vragenlijst om executieve functies op gedragsniveau in kaart te brengen. De BRIEF-A bestaat uit twee versies, een zelfrapportage en een informantenlijst. Beide versies bestaan uit 75 items en negen schalen: Inhibitie, Flexibiliteit,...
Vragenlijst met twaalf items gericht op de herkenning van de meest geschikte leiderschapsstijl in een gegeven situatie. Het instrument bestaat uit vier subschalen: Opdrachtstijl, Overtuigstijl, Participatiestijl en Delegatiestijl. De totaalscore...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
De schaal Interacties (SSL-I) bestaat uit 34 items met betrekking tot allerlei vormen van ondersteunende interacties en zeven items die betrekking hebben op negatieve interacties. De positieve interacties zijn onderverdeeld in zes subschalen: 1....
De door de ouders/verzorgers in te vullen vragenlijst bestaat uit een competentiedeel met 20 vragen betreffende sport, hobbies, school e.d. die met ja/nee of op vierpuntsschalen beantwoord moeten worden, en een gedragsprobleemdeel met totaal 120...
Vragenlijst met 91 beweringen met betrekking tot attitudes, waarden, gedrag en doeleinden t.a.v. de opvoeding. Op een zespuntsschaal van ‘helemaal mee oneens' tot ‘helemaal mee eens' moet worden aangegeven in welke mate de uitspraak van...
Schaal met 15 beweringen die op een vierpuntsschaal van ‘volkomen mee eens' tot ‘absoluut niet mee eens' beantwoord moeten worden. De schaal omvat vier attitudes t.a.v. de opvoeding: 1. Autocratische houding (5 items), 2. Autonomie bevorderende...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Methode van materiaalverzameling die telkens aan het door de onderzoeker te behandelen probleem moet worden aangepast. Voor de oorspronkelijke versie en de modificaties zie Persoonlijke Psychologie I en II, Bonarius, 1980.