De test bestaat uit tien subtests: Woordenlijst, Legkaart, Vaaropdracht, Sorteren, Figuur ontdekken, Cijferen, Draaikaart, Woordmatrijs, Woordopnoemen I en II. Voor de verkorte vorm zie het fiche van de Handleiding 1983.
De test omvat elf subtests waarvan zes verbaal (Algemene ontwikkeling, Gezond verstand, Cijfers nazeggen, Rekenen, Overeenkomsten en Woordenlijst) en vijf niet-verbaal (Plaatjes rangschikken, Plaatjes aanvullen, Blokpatronen, Legkaarten en...
Vragenlijst met 50 items, bestaande uit twee vormen, de Zelfvorm en de Partnervorm waarbij cliënt resp. de houding tegenover de partner en partners houding tegenover cliënt beoordeelt door op een zespuntsschaal aan te geven in hoeverre een...