Toets bestaande uit tien onderdelen: ‘vergelijken’, ‘hoeveelheden koppelen’, ‘correspondentie’, ‘ordenen’, ‘telwoorden gebruiken’, ‘synchroon en verkort tellen’, ‘resultatief tellen’, ‘toepassen van kennis van getallen’, ‘schatten’ en ‘meten’....
Vragenlijst met 36 stellingen, die verdeeld zijn over twee subdimensies, die elk weer bestaan uit twee specifieke dimensies. De subdimensie ‘Interpersoonlijke vaardigheden' (VPV-Inter) bestaat uit de specifieke dimensies ‘Relationele...
Screeningsinstrument met negen verschillende niveaus (niveau 2 tot en met 10). Niveau 4 tot en met niveau 8 wordt standaard aangeboden aan leerlingen die geen beperkingen hebben en die op grond van hun geboortedatum, respectievelijk in groep 4...
Vragenlijst met zeventig items gericht op verschillende aspecten van communicatie, waarbij vooral aandacht is voor pragmatiek. Onder pragmatiek wordt verstaan: de keuze van de gepaste boodschap of de interpretatie in relatie tot de...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Deze schooltoets is een vervolg op de Woordenschattoets groep 3 en 4 van het Cito en een onderdeel van het Cito Leerlingvolgsysteem. De toets bestaat uit ruim 100 woorden of uitdrukkingen die op één schaal geordend zijn van makkelijk naar...
Leerdoelgerichte schooltoetsen (niet gebonden aan bepaalde lees- of taalmethode), die begrijpend lezen meten op woordniveau. Eén is bestemd voor VBO en de ander voor MAVO, HAVO en VWO. De woordenschattests hebben 34 resp. 29 items waarbij de...
Uitgebreide neuropsychologische batterij van 29 onderdelen die in drie sessies wordt afgenomen in voorgeschreven volgorde. Op meer manieren en op verschillende tijdstippen worden cognitieve functies met wisselende moeilijkheidsgraad gemeten. De...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test bestaat uit 30 plaatjes waarop voorwerpen getekend zijn die in stukken zijn geknipt. Men moet zeggen wat er voor een voorwerp is getekend, wanneer de stukken één geheel zouden vormen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op...