Test met speedkarakter, bestaand uit acht schriftelijke en vier individuele tests (waarbij twee apparaten benodigd zijn) waarmee negen geschiktheidsfactoren gemeten kunnen worden. De acht schriftelijke tests meten de volgende zeven factoren: G...
Observatieschaal met 22 vragen zoals ‘Heeft altijd huiswerk in orde' en ‘Wil altijd de baas spelen'. De leerkracht vult per leerling op 6-puntsschalen in, in hoeverre een bewering van toepassing is. De vragen omvatten vier subschalen:...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Observatieschaal met 22 vragen zoals ‘heeft altijd huiswerk in orde' en ‘wil altijd de baas spelen'. De leerkracht vult per leerling in op 6-puntsschalen in hoeverre de bewering van toepassing is. De vragen omvatten vier subschalen: Egocentrisme...
Vragenlijst (60 items) die vijf subschalen/domeinen omvat: N, Neuroticisme, E, Extraversie, O, Openheid, A, Altruïsme en C, Consciëntieusheid.Respondent moet op vijfpuntsschalen van ‘helemaal oneens' tot ‘helemaal eens' aangeven in hoeverre de...
Vragenlijst van 100 items die vijf onafhankelijke factoren oplevert:Extraversie, Mildheid, Ordelijkheid, Emotionele stabiliteit, Autonomie.De items, korte concreet-gedragsmatige uitdrukkingen in de derde persoon enkelvoud, worden beantwoord op...
Observatieschaal in te vullen door getrainde verpleegkundigen die de patiënt goed kennen.De schaal heeft 34 items. Er zijn negen subschalen met twee tot zes items:Mobiliteit, Sociale activiteit, Agressief en achterdochtig, Cognitie, ADL,...
De test bestaat uit een blad met 33 regels van elk 24 figuren met 3, 4 of 5 stippen. De 4-stip figuren zijn voor 50% vierkant en voor 50% ruitvormig. Men moet zo snel mogelijk, ononderbroken, alle 4-stip figuren doorstrepen. Er zijn twee oefenregels.
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test bestaat uit 187 vragen met drie antwoordmogelijkheden en omvat 16 persoonlijkheidsfactoren.