Vragenlijst met 48 vragen (12 items per subschaal). Het instrument heeft de volgende vier subschalen:Eenzaamheid in de relatie met de ouders (EO).Eenzaamheid in de relaties met leeftijdsgenoten (EL).Aversie tegenover alleen zijn (AN).Affiniteit...
Zelfbeoordelingsinstrument, dat bestaat uit drie sets van 11 (dezelfde) schalen om effectief gedrag, behoeften en stressgedrag te beschrijven:- Empathy preference (Empathy)- Activity preference (Activity)- Thought preference (Thought)-...
Vragenlijst met 33 items gericht op eetgedrag met vijf antwoordalternatieven: nooit (1), zelden (2), soms (3), vaak (4) en zeer vaak (5). Een voorbeelditem is: ‘Als u iets tegenzit of verkeerd gaat, heb u dan zin om iets te eten?' De NVE bestaat...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar. Er zijn vier digitale toetsen: twee Standaardtoetsen (voor groep 1 en 2) en twee Adaptieve toetsen (voor groep 1 en groep 2) Per leerjaar wordt de Standaard- of...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar. Er is een aparte toets voor groep 1 en groep 2, per leerjaar wordt dezelfde toets twee keer afgenomen. De toets voor groep 1 bestaat uit 24 opgaven, de toets...
Vragenlijst bestaande uit 33 items met vijf antwoordalternatieven. Drie theorieën liggen aan de vragenlijst ten grondslag: de psychosomatische theorie, de externaliteitstheorie en de theorie van lijngericht eetgedrag. Op basis van het gevonden...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Vragenlijst met 63 beweringen waarvan cliënt moet aangeven op een vijfpuntsschaal in hoeverre ze op hem van toepassing zijn. De schaal omvat vier subschalen: 1. Identiteitsverwarring en -fragmentering (25 items), 2. Controleverlies (18 items),...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De schaal omvat vier subschalen met elk 12 items: EO, eenzaamheid in de relatie met ouders; EL, eenzaamheid in de relatie met leeftijdgenoten; AN, aversie tegen of negatief beleefd alleen-zijn; AP, affiniteit voor of positief beleefd...