Testbatterij voor het beoordelen van de ontwikkeling van jonge kinderen op vijf gebieden: Cognitie, Taal, Motoriek, Sociaal-emotionele Ontwikkeling en Adaptief Gedrag. Drie onderdelen worden door een testleider afgenomen: de Cognitieschaal, de...
De test bestaat uit 246 items, opgedeeld in 34 dimensies/schalen (7 items per dimensie, 7 items die sociaal wenselijke antwoorden meten en 1 ‘dummy' item), waarvan 13 dimensies aansluiten bij het Five Factor Model (FFM) (Openheid,...
De OP5 meet 5 dimensies, ook wel (hoofd)factoren genoemd en 30 persoonlijkheidstrekken (subschalen) met tegengestelde polen. Het aantal items per schaal varieert tussen 8 en 12. Het gaat om de dimensies:- Extraversie met subschalen: Risico nemen...
Testbatterij gericht op het vaststellen van de algemene mentale en motorische ontwikkeling van het kind. Het instrument bestaat uit drie schalen:- de Mentale schaal (178 items) meet vaardigheden die betrekking hebben op visuele en auditieve...
Vragenlijst met 160 items die tien gedragsstijlen omvatten: PA Leidend, beïnvloedend; BC Competitief, onafhankelijk; DE Aanvallend, agressief; FG Kritisch, wantrouwend; nFnG Gereserveerd, zwijgzaam; HI Teruggetrokken, verlegen; JK Afhankelijk,...
Begeleidingsinstrument met 13 dysgrafische schriftkenmerken m.b.t. slechte organisatie van het schrijfvlak, afwijkingen in het schrijfspoor en fouten in vormen en verhoudingen.De kinderen moeten gedurende vijf minuten in verbonden schrift een...
Vragenlijst met 36 items die acht subschalen omvatten:Fysiek functioneren (10 items), Sociaal functioneren (2 items), Rolbeperkingen door fysiek probleem (4 items), Rolbeperkingen door emotioneel probleem (3 items), Mentale gezondheid (5 items),...
Vragenlijst met 36 items die acht subschalen omvatten:Fysiek functioneren (10 items), Sociaal functioneren (2 items), Rolbeperkingen door fysiek probleem (4 items), Rolbeperkingen door emotioneel probleem (3 items), Mentale gezondheid (5...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Vragenlijst met 36 items die met ‘juist', ‘?' of ‘onjuist' beantwoord moeten worden. De subschalen zijn Stemming (19 items), Motivatie (13) en Somatische klachten (4).