Vragenlijst met 110 items die acht schalen omvatten: Extrinsieke prestatiemotivatie, Intrinsieke prestatiemotivatie, Studiemotivatie, Negatieve faalangst, Positieve faalangst, Doortastend, Doelgericht en Risiconemend, 10 tot 27 items per...
Screeningsinstrument met twee versies: de CST14, die 14 vragen bevat betreffende eenvoudige feitenkennis die is opgedaan in het verleden, en de CST20, met 20 vragen (zes iets moeilijker vragen zijn toegevoegd). Het instrument dient om t.b.v. de...
Evaluatieschaal met twee subschalen: Houding (24 items) en Gedragsintentie (25 items), die anoniem wordt ingevuld. Op driepuntsschalen wordt aangegeven in hoeverre elke uitspraak op de leerling van toepassing is. De schaal is ontwikkeld vanuit...
Evaluatieschaal bestaand uit twee delen: houding t.a.v. het milieu (18 items) en gedragsintentie t.a.v. het milieu (20 items). Op driepuntsschalen geeft de leerling aan in hoeverre elke uitspraak van toepassing is. De schaal wordt anoniem...
Vragenlijst met 44 items die drie schalen omvatten: Cohesie met 23 items, Adaptatie met 13 items en Sociale wenselijkheid met 8 items. Elke dimensie bestaat uit vier niveaus van gezinsfunctioneren, van (zeer) laag tot (zeer) hoog. Elk gezinslid...
Deze test omvat 14 subtests: Woordenschat, Ruimtelijk inzicht, Waarneming en Figuren sorteren (cognitieve ontwikkeling), Rekenvaardigheid en Diktee (schoolvorderingen), Woordbetekenis, Woordherkenning, Letterwoordvorming, Klank-woordvorming,...
Deze test omvat 17 subtests: Figuren sorteren, Waarneming, Woordbetekenis, Gedraaide figuren, Getal- en Letterreeksen (cognitieve ontwikkeling), Sommen I en II en Diktee (schoolvorderingen), Cijfers naschrijven I en II, Stippen verbinden,...
De test bestaat uit zes subtests die in een vaste volgorde worden afgenomen. 1. Visueel geheugen, conditie 1, 2 en 3; 2. Oriëntatie; 3. Meander; 4. Fluency; 5. Natekenen; 6. Acht-Woorden Test. Voorafgaand aan de testafname worden biografische en...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Vragenlijst met 26 items. Cliënt moet aangeven hoe vaak per maand bepaalde klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid, gevoel flauw te vallen e.d. voorkomen. Frequentiescoring op een zespuntsschaal.