Test bestaande uit twee delen met elk 12 items, de subtest FoneemWeglating (FW) en FoneemVerwisseling (FV). De items van FW bestaan uit een woord dat het kind moet uitspreken waarbij een gedeelte van het woord weggelaten moet worden. De items...
Observatieschaal bestaande uit 60 vragen die betrekking hebben op het gedrag van de persoon, bijvoorbeeld ‘vergeet tijdens dagelijkse routinebezigheden wat hij aan het doen is (eten, verzorging, tafel dekken)'. De eerste 20 items hebben...
Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
Observatieschaal die wordt ingevuld door groepsleid(st)ers die patiënt goed kennen. Het gedrag van de laatste twee maanden moet worden ingevuld. De uitwerking van de schaal geschiedt door een psycholoog of arts. De schaal bestaat uit 50 items...
De vragenlijst wordt ingevuld door ouders. Zij geven op een driepuntsschaal aan in welke mate een gedragsbeschrijving nu en in de afgelopen zes maanden van toepassing is op hun kind.De VVA bestaat uit 23 items, verdeeld over de vier subschalen...
Test met 6 subtests: Regel-wisseltest, Actie-plantest, Sleutel-zoektest, Dierentuin-plattegrondtest, Temporele-schattingtest, Vereenvoudigde Zes-elemententest. Bij de test hoort de DEX vragenlijst met 20 items m.b.t. emotionele en...
De test bestaat uit twee delen:Deel 1: reeks omcirkelde getallen, die in volgorde van 1 tot 25 door lijnen verbonden moeten worden.Deel 2: reeks omcirkelde getallen en letters, waarbij de corresponderende letters en getallen verbonden moeten...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Schaal met 33 beweringen (aangevuld met 7 filler-items), gedeeltelijk multiple-choice en gedeeltelijk te beantwoorden door een streepje te zetten op een horizontale lijn. Er bestaat een verkorte vorm met 12 items (Ormel, 1980) en een met 18...