Test bestaande uit twee delen met elk 12 items, de subtest FoneemWeglating (FW) en FoneemVerwisseling (FV). De items van FW bestaan uit een woord dat het kind moet uitspreken waarbij een gedeelte van het woord weggelaten moet worden. De items...
Vragenlijst bestaande uit 34 items die verdeeld zijn over vier subschalen. De subschalen zijn: Herbeleving (7 items), Vermijding (11 items), Verhoogde Prikkelbaarheid (6 items) en Overige Kindspecifieke Reacties (10 items). Op basis van de...
Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Vragenlijst bestaande uit 34 items die verdeeld zijn over vier subschalen. De subschalen zijn: Herbeleving (7 items), Vermijding (11 items), Overgeprikkeldheid (6 items) en Overige Kindspecifieke Reacties (10 items). Tevens wordt er een...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 vragen over achtergrondkenmerken, 8 indicatieve vragen over gezondheid, welbevinden, enz., 5 vragen over psychosomatische klachten, 3 vragen over bovenmatig gebruik van genotmiddelen, 3 vragen over...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 onderdelen: een lijst met 12 items die door de ouders wordt ingevuld, voorafgaand aan het PGO. De ouders vullen in of de stellingen ‘waar', ‘een beetje waar' of ‘niet waar' zijn met betrekking tot gedrags-...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
Test met 6 subtests: Regel-wisseltest, Actie-plantest, Sleutel-zoektest, Dierentuin-plattegrondtest, Temporele-schattingtest, Vereenvoudigde Zes-elemententest. Bij de test hoort de DEX vragenlijst met 20 items m.b.t. emotionele en...
Vragenlijst met 14 items met betrekking tot catastrofale gedachten over mogelijke consequenties bij een angstaanval. Respondent moet aangeven op een vijfpuntsschaal (van ‘nooit' tot ‘altijd') hoe vaak iedere gedachte voorkomt bij angst of...
Gedurende een zeer korte tijd (1/4 sec.) wordt op een projectiescherm een diabeeld aangeboden. Men moet vaststellen welke objecten zijn waargenomen. Op het antwoordformulier moet men een kruisje zetten bij ieder waargenomen object. Zes objecten...