Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Vragenlijst bestaande uit 115 items gericht op persoonlijkheidsaspecten van de leerling die van belang zijn voor het functioneren en welbevinden in de onderwijsleersituatie. Het instrument bestaat uit 7 hoofdfactoren en 15 subfactoren:1....
Testbatterij met acht tests gericht op intellectuele capaciteiten:- Figurenreeksen: 30 reeksen van 4 figuren waarbij de kandidaat de logische voortzetting van de reeks uit vijf antwoordalternatieven kiest. Deze test meet het abstract...
Testbatterij met negen tests gericht op het meten van intellectuele capaciteiten:- Denken met Figuren: meet visueel abstractievermogen; 30 reeksen van vier figuren. Keuze uit een van vijf alternatieven die de reeks op logische wijze afmaakt.-...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
De NDT-2003 kan als opvolger van de IBO Differentiatietest (1979) worden beschouwd en bestaat uit 9 subtests, die 10 opdrachten bevatten. Hieruit worden vijf factoren afgeleid:1. Redeneervermogen (Reeksen en Figuren); 2. Verbaal vermogen (Zinnen...
Non-verbale leertest gebaseerd op Vygotsky's begrip Zone van de Naaste Ontwikkeling, ZNO. Twee factoren ‘Perceptueel redeneren' en ‘Verbaal leren' worden gemeten met zes subtests:1. Classificatie. Figuren op kenmerken sorteren. Toenemende...
Test met 6 subtests: Regel-wisseltest, Actie-plantest, Sleutel-zoektest, Dierentuin-plattegrondtest, Temporele-schattingtest, Vereenvoudigde Zes-elemententest. Bij de test hoort de DEX vragenlijst met 20 items m.b.t. emotionele en...
De MPVC is met uitzondering van twee items gelijk aan de MPVH en bestaat uit 52 items met antwoordcategorieën juist, ? en onjuist. Patiënt moet aangeven welk antwoord de laatste tijd op hem van toepassing is. De vier subschalen zijn...