Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Vragenlijst met 186 items, bestaande uit een uitspraak waar de kandidaat een antwoord moet geven op een vijfpuntsschaal van ‘zeer mee oneens’ tot ‘zeer mee eens’. Er wordt gevraagd naar de belangstelling voor 45 sectoren (bijvoorbeeld...