Het CIO is een observatielijst waarbij zes subschalen worden onderscheiden:1. Condities (CO) (21 items),2. Vormen (VM) (25 items),3. Functies (FN) (10 items),4. Communicatieve regels (CR) (16 items),5. Matchen en Benoemen (MB) (30 items),6....
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Vragenlijst bestaande uit een aantal stellingen. Opdracht voor de kandidaat is om uit telkens twee stellingen de stelling te kiezen die het beste bij hem/haar past.Het instrument is gebaseerd op een theorie waarin de mens als ‘open systeem'...
Schaal bestaande uit 4 vragen die betrekking hebben op het behandelcontact:- Relatie/Contact: Ik voel me (niet) gehoord, begrepen en gerespecteerd.- Doelen en Onderwerpen: We hebben (niet) gewerkt aan of gepraat over de dingen waaraan ik wilde...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
Test met 6 subtests: Regel-wisseltest, Actie-plantest, Sleutel-zoektest, Dierentuin-plattegrondtest, Temporele-schattingtest, Vereenvoudigde Zes-elemententest. Bij de test hoort de DEX vragenlijst met 20 items m.b.t. emotionele en...
De vragenlijst is gebaseerd op de Sociale Leertheorie van Rotter en bestaat uit zeven sets subschalen (sets van 5 tot 21 items): 1. Psychosexuele stimuli, 2. Attractie tot huwelijk/ relatie, 3. Engsexuele motivatie, 4. Beleving, 5. Gedrag, 6....
De test bestaat uit een boek met 60 getekende plaatjes van opklimmende moeilijkheidsgraad. Het object en soms enige onderdelen moeten door het kind benoemd worden. Aanwijzingen voor de scoring.
Gedurende een zeer korte tijd (1/4 sec.) wordt op een projectiescherm een diabeeld aangeboden. Men moet vaststellen welke objecten zijn waargenomen. Op het antwoordformulier moet men een kruisje zetten bij ieder waargenomen object. Zes objecten...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.