Leervorderingentoets die meet wat een leerling in leerjaar één van het voortgezet onderwijs heeft geleerd in vergelijking met andere leerlingen op het gebied van de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Nederlands woordenschat,...
Vragenlijst met in totaal 46 vragen die met ‘ja' of ‘nee' moeten worden beantwoord. Een voorbeeldvraag is: ‘Vind je vrij lezen in de klas een beetje saai?'. De Leesattitudeschaal bestaat uit drie onderdelen: ‘Lezen in de klas' (14 items), ‘Lezen...
Methode bestaande uit twee oefenitems en zes scenario's. Een scenario is een alledaagse communicatieve setting, bestaande uit drie opeenvolgende situaties (items). Elk item bestaat uit een tekening van de situatie en een tekst die auditief wordt...
PC-testprogramma dat afhankelijk van het niveau van de kandidaat en de functie- en bedrijfseisen wordt samengesteld.Er worden algemene en functiegerelateerde vaardigheden gemeten zoals taal-, lees- en rekenvaardigheid, snelheid en accuratesse,...
PC-testprogramma dat afhankelijk van het niveau van de kandidaat en de functie- en bedrijfseisen wordt samengesteld, bestaande uit persoonlijkheidsvragenlijsten en een voorkeurslijst.Er zijn twee vragenlijsten met betrekking tot persoonlijkheid:...
Vragenlijst met 63 beweringen waarvan cliënt moet aangeven op een vijfpuntsschaal in hoeverre ze op hem van toepassing zijn. De schaal omvat vier subschalen: 1. Identiteitsverwarring en -fragmentering (25 items), 2. Controleverlies (18 items),...
Vragenlijst met 64 items die op zevenpuntsschalen van ‘zeer slecht van toepassing' tot ‘zeer goed van toepassing' beantwoord moeten worden. De items omvatten vier factoren: Manipuleren (21 items), Recht door Zee (12 items), Assertiviteit (13...
Observatieschaal bestaand uit 60 items die 17 gedragspatronen omvatten, zoals afleidbaarheid, emotioneel isolement, gebrekkige coördinatie en lichaamstonus. De items worden gescoord op een vijfpuntsschaal (gedeeltelijk achtpunts) van ‘nooit' tot...
De vragenlijst bestaat uit 89 vragen met meervoudige antwoordvorm. De jongere kiest het antwoord dat op hem/haar het meest van toepassing is. Er zijn vier subschalen: P (34 items), F- (14 items), F+ (18 items) en SW (23 items).