Computertaak voor het meten van cognitieve functies. De taak bestaat uit zeven blokken met verschillende aantallen trials waarin het kind verschillende opdrachten moet uitvoeren:Blok 1 ‘Enkelvoudige verwerkingssnelheid’ (20 trials): het kind...
Test bestaande uit tien subtests:- Leestaak (225 items): taak bestaande uit drie niveaus: hoogfrequente woorden, laagfrequente woorden en pseudoniemen. Voor elk niveau krijgt het kind een halve minuut om zoveel mogelijk woorden correct hardop te...
Vragenlijst met 33 items gericht op eetgedrag met vijf antwoordalternatieven: nooit (1), zelden (2), soms (3), vaak (4) en zeer vaak (5). Een voorbeelditem is: ‘Als u iets tegenzit of verkeerd gaat, heb u dan zin om iets te eten?' De NVE bestaat...
Methode bestaande uit twee oefenitems en zes scenario's. Een scenario is een alledaagse communicatieve setting, bestaande uit drie opeenvolgende situaties (items). Elk item bestaat uit een tekening van de situatie en een tekst die auditief wordt...
Vragenlijst bestaande uit 33 items met vijf antwoordalternatieven. Drie theorieën liggen aan de vragenlijst ten grondslag: de psychosomatische theorie, de externaliteitstheorie en de theorie van lijngericht eetgedrag. Op basis van het gevonden...
Computergestuurde batterij die door psycholoog wordt afgenomen. De patiënt krijgt op een kleurenmonitor de instructies en opdrachten, de psycholoog zit naast hem en krijgt de volledige afname-instructies op zijn monitor. De batterij bestaat uit...
Observatieschaal waarmee het dagelijks doen en laten van de leerlingen en de manier waarop ze met elkaar en met de leerkracht omgaan, wordt beschreven (normaal gedrag).Er zijn twee parallelle vormen (A en B) met elk 52 bipolaire items b.v.:...
Vragenlijst met 64 items die op zevenpuntsschalen van ‘zeer slecht van toepassing' tot ‘zeer goed van toepassing' beantwoord moeten worden. De items omvatten vier factoren: Manipuleren (21 items), Recht door Zee (12 items), Assertiviteit (13...
Vragenlijst met 21 items betreffende de basale aspecten van fysieke hedonie. Cliënt moet op een vierpuntsschaal aangeven in welke mate de belevingen de laatste tijd op hem van toepassing zijn.
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...