Test bestaand uit acht subtests met 30 tot 45 items: Rekenvaardigheid, Componenten, Woordrelaties, Cijferreeksen, Controleren (100 items), Spiegelbeelden, Woordanalogieën en Exclusie. Kandidaat moet op aparte antwoordbladen de letter aanstrepen...
Vragenlijst met 105 items met drie antwoordmogelijkheden. Instructie vooraf. Er zijn vijf subschalen: Inadekwatie/neuroticisme (IN), Volharding (VO), Sociale Inadekwatie (SI), Recalcitrantie (RE) en Dominantie (DO).De NPV-J kan gebruikt worden...
Vragenlijst met 133 items die beantwoord moeten worden met juist, ?, of onjuist. Er zijn zeven schalen: de Inadequatieschaal (IN) met 21 items, de Sociale Inadequatieschaal (SI) met 15 items, de Rigiditeitschaal (RG) met 25 items, de...
Boekje met 567 vragen/beweringen die met ‘Akkoord' of ‘Niet Akkoord' beantwoord moeten worden. De eerste 370 items vormen de tien klinische hoofdschalen: Hs, D, Hy, Pd, Mf, Pa, Pt, Sc, Ma en Si.Er zijn zeven controleschalen (validiteitsschalen):...
De vragenlijst bestaat uit 12 beweringen die door cliënt op vijfpuntsschalen van ‘helemaal niet' tot ‘helemaal op mij van toepassing' beantwoord worden. De NML wordt gebruikt om indicatoren voor het behandelresultaat te meten en veranderingen...
Vragenlijst met 119 items, verdeeld over zeven schalen:E: sociale extraversie met emotioneel aspect, 23 items;G: gevoelsmatigheid, asthenie, emotionele kwetsbaarheid, 19 items;R: reagibiliteit, actief, doenerig, ondernemend, 17 items;A:...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Vragenlijst met 83 items met drie antwoordmogelijkheden. Instructie vooraf. Vijf subschalen: negativisme (NEG), somatisering (SOM), verlegenheid (VERL), ernstige psychopathologie (PSY) en extraversie (EX).De NVM is sinds 2003 vervangen door de...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.
De methode bestaat uit tien platen waarop deels achromatische, deels chromatische symmetrische vlekken staan. De platen vormen het stimulusmateriaal. Cliënt moet zeggen wat de vlekken kunnen voorstellen. De scoring en interpretatie verschilt...