Persoonlijkheidsvragenlijst die in kaart beoogd te brengen welke factoren van werk een persoon motiveren. In deze normatieve versie van het instrument wordt op ieder item een antwoord gegeven op een vijfpuntsschaal, die loopt van ‘zeer mee eens’...
Persoonlijkheidsvragenlijst die in kaart beoogt te brengen welke factoren van werk een persoon motiveren. Er zijn twee versies: een normatieve en een ipsatieve versie. In de normatieve versie wordt op elk item een antwoord gegeven op een...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Vragenlijst bestaande uit 45 items met 5 antwoordmogelijkheden: ‘nooit', ‘zelden', ‘soms', ‘regelmatig' en ‘bijna altijd'. De items hebben betrekking op 3 schalen: symptomatische distress (intrapsychisch functioneren; 25 items), het...
De schooltoets bestaat uit twee onderdelen: Taalschaal 1 met vijf toetsen voor groep 4, 5 en 6 en Taalschaal 2 met drie toetsen voor groep 7 en 8. Per toets zijn er ruim 50 opgaven, opgedeeld in twee tot vier vergelijkbare opgaven met een...
De vragenlijst is gebaseerd op de theorie van N. Chodorow (1978, 1989) en de DPD-kenmerken uit de DSM-III-R en bestaat uit 50 items die beantwoord moeten worden op zevenpuntsschalen, van ‘absoluut niet' via ‘middelmatig' tot ‘helemaal'. Er zijn...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
Schaal met 24 items die vragen naar leefgewoonten. Uit de drie tot vijf antwoordmogelijkheden moet er één aangekruist worden die het meest van toepassing is.
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.