Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Drie leerdoelgerichte schooltoetsen die aspecten van begrijpend lezen meten: op woordniveau de Begrippentest (35 items, afname nov.-jan.) en de Woordenschattest (35 items, afname oktober en april) en op zins- en tekstniveau de Begrijpend...
Drie leerdoelgerichte schooltoetsen (niet gebonden aan bepaalde lees- of taalmethode) die aspecten van begrijpend lezen meten: op woordniveau de Begrippentest (36 items, afname sept. t/m nov.) en de Woordenschattest (36 items afname april en...
Twee leerdoelgerichte schooltoetsen (niet gebonden aan bepaalde lees- of taalmethode) die aspecten van begrijpend lezen meten: de Begrijpend Leestest meet op woord-, zins- en tekstniveau (30 items, afname oktober en april groep 6) en de...
Schaal met 32 items betreffende storend gedrag. Invulling door de groepsleiding c.q. de leerkracht. Vijf frequentieniveaus. De SGZ heeft drie subschalen: A, Agressief storend gedrag (8 items), V, Verbaal storend gedrag (5 items) en G, Gemengd...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
Vragenlijst bestaande uit tien schalen: Agrarisch, Technisch, Laboratorium, Rekenen, Handel, Administratie, Helpend, Muziek, Beeldende kunst, Literair. Bij de 59 groepjes van drie items moet de cliënt steeds invullen welke activiteit hij het...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.