Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Vragenlijst bestaand uit 60 items gericht op sociaal-emotionele problematiek van leerlingen in de schoolsituatie. De items zijn verdeeld over drie factoren die elk twee subschalen bevatten:1. Inzet voor school:a. Houding tegenover huiswerk (14...
Begeleidingsinstrument bestaand uit een zelfbeoordelingslijst voor leerlingen vanaf eind groep 5. De leerlinglijst is gebaseerd op veel gebruikte lijsten in Nederland en daarbuiten en heeft 42 uitspraken. De leerling geeft op een vierpuntsschaal...
Begeleidingsinstrument bestaand uit een observatielijst voor de leerkracht. Uitgangspunt voor de leerkrachtlijst is de herziene LICOR-lijst 1996/1998 en een eerder ontwikkeld instrument van K. van Putten, 1987, aangevuld met enkele items. De...
Schooltoets/observatieschaal met vijf onderdelen: 1. Persoonlijke gegevens, 2. Zinsprosodie (30 items), 3. Score verstaanbaarheid, 4. Woordklemtoon (15 items), 5. Klanken in woorden/minimale paren (30 items). Tijdens de afname wordt de...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
De test bestaat uit 36 items. De kern van elk item is een rechthoekig patroon waaruit een stukje is weggelaten. Het kind moet uit zes afbeeldingen dat stukje kiezen dat in de open plaats past. Voor partieel kleurenblinden wordt het gebruik...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.