Vragenlijst met 48 vragen (12 items per subschaal). Het instrument heeft de volgende vier subschalen:Eenzaamheid in de relatie met de ouders (EO).Eenzaamheid in de relaties met leeftijdsgenoten (EL).Aversie tegenover alleen zijn (AN).Affiniteit...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Testbatterij voor de screening van neuropsychologische functies op drie niveaus van cognitieve complexiteit. Deze drie niveaus komen overeen met het model van Alexander Luria over functionele eenheden in het brein (1966-1980). Samengevat...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 vragen over achtergrondkenmerken, 8 indicatieve vragen over gezondheid, welbevinden, enz., 5 vragen over psychosomatische klachten, 3 vragen over bovenmatig gebruik van genotmiddelen, 3 vragen over...
Begeleidingsinstrument bestaand uit 2 onderdelen: een lijst met 12 items die door de ouders wordt ingevuld, voorafgaand aan het PGO. De ouders vullen in of de stellingen ‘waar', ‘een beetje waar' of ‘niet waar' zijn met betrekking tot gedrags-...
Vragenlijst ontworpen op basis van de theorie van C.G. Jung. Er zijn 94 items waarbij gevraagd wordt uit twee antwoordmogelijkheden te kiezen. De items omvatten vier subschalen met tegengestelde polen: Extraversie-Introversie (waarop wordt de...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
De schaal omvat vier subschalen met elk 12 items: EO, eenzaamheid in de relatie met ouders; EL, eenzaamheid in de relatie met leeftijdgenoten; AN, aversie tegen of negatief beleefd alleen-zijn; AP, affiniteit voor of positief beleefd...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.