Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Observatieschaal met 22 vragen zoals ‘Heeft altijd huiswerk in orde' en ‘Wil altijd de baas spelen'. De leerkracht vult per leerling op 6-puntsschalen in, in hoeverre een bewering van toepassing is. De vragen omvatten vier subschalen:...
Vragenlijst met tachtig items gericht op de kwaliteit van een intieme partnerrelatie. Er zijn vijf subschalen geconstrueerd: Onafhankelijkheid (19 items), Emotionele saamhorigheid (26 items), Identiteit (15 items), Conflicthantering (9 items) en...
Observatieschaal met 22 vragen zoals ‘heeft altijd huiswerk in orde' en ‘wil altijd de baas spelen'. De leerkracht vult per leerling in op 6-puntsschalen in hoeverre de bewering van toepassing is. De vragen omvatten vier subschalen: Egocentrisme...
Test gebaseerd op het werkgeheugen model van Baddeley (1986) waarbij sterretjes afwisselend voorwaarts en achterwaarts geteld moeten worden. Bij 12 items moet na een plusteken voorwaarts en na een minteken achterwaarts worden geteld en bij 10...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
Test met vijf opgaven betreffende de praktische aanpak van middelmatig moeilijke administratieve problemen zoals beheer van wisselgeld, materiaalindeling t.b.v. archivering, enz. Op apart formulier met voor elke opgave een antwoordschema, moet...
De beoordelingsschaal verzamelt informatie op vijf gebieden van functioneren die elk als belangrijk diagnostisch criterium voor borderline persoonlijkheidsstoornis worden beschouwd: Sociale aanpassing, Impuls en handelingspatroon, Affekten,...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.