Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
De schooltoets Leestechniek is een "voorloper" van de schooltoets Leestempo. In Leestechniek (groep 3) die wordt afgenomen zodra alle letters zijn behandeld, moeten woorden worden gelezen (zonder tijdslimiet); in Leestempo voor groep 4 t/m 8...
Schaal met 44 items. Men beantwoordt op visueel analoge schalen (van "doe ik nooit" tot "doe ik altijd") in hoeverre men gebruik maakt van de volgende copingstrategieën: 1. Aandacht afleiden, 2. Herinterpreteren van pijnsensaties, 3. Zelf...
Vragenlijst met 40 items die drie subschalen omvatten: 1. Aangenaam-intense fantasiestijl (18 items), Heldhaftig-agressieve fantasiestijl (10 items) en Onaangename fantasiestijl (12 items). Na de voorgelezen vragen moeten kinderen een antwoord...
De batterij bestaat uit 11 onderdelen: 1. Algemene indruk (vrije observatie), 2. Inzicht in eigen functioneren, 3. Episodisch geheugen, 4. Oriëntatie, 5. Diapositieven-onderzoek, 6. Uitgestelde vrije reproductie, 7. Cijferen, 8. Hoofdrekenen,...
Patiënt moet bij 168 pijnwoorden uit de Nederlandse Pijnwoorden Lijst (Zant en Kolman) met ‘wel' of ‘niet' aangeven of hij/zij deze woorden wel eens gebruikt voor de beschrijving van zijn/haar pijn. 23 pijnwoorden hieruit vormen samen de...
Test met vijf opgaven betreffende de praktische aanpak van middelmatig moeilijke administratieve problemen zoals beheer van wisselgeld, materiaalindeling t.b.v. archivering, enz. Op apart formulier met voor elke opgave een antwoordschema, moet...
Het begeleidingsinstrument bevat 12 dimensies die de diverse beroepsrichtingen binnen het LBO/IBO representeren, nl.: handel en zelfstandige vestiging, administratie en verkoop, agrarische sector, grafische technieken, consumptieve technieken,...
Het begeleidingsinstrument bevat negen dimensies die de diverse beroepsrichtingen binnen het LBO/IBO representeren, nl.: handel en zelfstandige vestiging, winkelpraktijk, kantoorpraktijk, consumptieve technieken, huishoudkunde,...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.